Transacties tussen een B.V. en haar aandeelhouder (dga) genieten nogal eens de aandacht van de Belastingdienst. Recent is in een procedure beslist dat als een dga vanuit zijn privévermogen een pand aan zijn B.V. verkoopt tegen een te hoge prijs, en beide partijen zich daarvan bewust zijn, er fiscaal gezien sprake is van een verkapte winstuitdeling. Ook een prijs die is gebaseerd op de aankoopprijs en de kosten van het pand kan te hoog zijn als de markt ongunstig is.
Casus:
Twee echtgenoten bezaten ieder de helft van de aandelen in een B.V. die zich bezighield met transacties in deelnemingen. Begin 2008 kocht het echtpaar een perceel met een huis en later dat jaar nog wat aangrenzende grond. Bij elkaar hadden deze aankopen € 676.600 gekost. De echtgenoten verkochten in 2012 het perceel voor € 850.000 aan hun B.V. Deze verkoopprijs was gebaseerd op de aankoopprijs plus aankoop- en financieringskosten en kosten van verbetering en herstel. De Belastingdienst vond dat een zakelijke prijs hooguit € 625.000 bedroeg, zodat het echtpaar een verkapte winstuitdeling had genoten van € 225.000. Hof Den Haag is het eens met de inspecteur. Bij het bepalen van de zakelijke prijs moet men niet alleen kijken naar de kostprijs, maar ook de marktontwikkelingen in aanmerking nemen. Volgens het hof was in 2012 duidelijk dat de vastgoedmarkt achteruitging. Het echtpaar had bijvoorbeeld al geprobeerd zelf het perceel te verkopen tegen een hogere prijs, maar dat was niet gelukt. De B.V. verkocht eind 2016 het perceel tegen € 500.000. Onder deze omstandigheden moesten de echtgenoten in 2012 zich ervan bewust zijn dat een verkoopprijs van € 850.000 te hoog was en zij een verkapte winstuitdeling uit hun B.V. hadden genoten.
De echtgenoten werden dan ook terecht geconfronteerd met een belastingaanslag van 25% over de verkapte winst, vermeerderd met een vergrijpboete.
Om ongewenste belastingheffing te voorkomen, is aandacht voor een juiste prijsstelling dus van belang.